Friesland

 

Ze reden terug vanuit Harlingen. Het was al donker en vanaf de snelweg waren slechts een paar spaarzame lichtjes te zien in de verte. Friesland. Langs de weg stonden af en toe blauwe borden met onuitsprekelijke namen. Tjalleberd, Tijnje, Terwisscha.
'Wat een treurig gebied,' zei hij.
Ze knikte.
'Om depressief van te worden.'
Ze knikte opnieuw. 'Je zal er maar wonen.'
'Veel mensen gaan er weg,' zei hij.
'En komen niet meer terug.'
'Nooit meer.'
'In Groningen zie je nog wel eens mensen terugkomen. Maar hier?'
'Hier niemand.' Hij sloeg zijn hand op het stuur. 'Weet je wat ik ook deprimerend vind?'
'Nee?'
'Hoogeveen. Verschrikkelijk. Ben je daar wel eens geweest?'
'Ja. Niemand wil wonen in Hoogeveen.'
'Inderdaad. Dat bedoel ik.'
'En Beilen dan?' vroeg ze.
'Jezus!', riep hij opeens boos. 'Praat me niet van Beilen. Ik wil die naam niet meer horen. Bah.'
Ze zwegen en staarden naar de rode lichten van de auto's voor hen. Het was het enige dat er te zien was, totdat de koplampen een blauw bord deden oplichten. Drachten.
'Drachten!' riep hij. 'Nergens wonen zoveel gefrustreerde Friezen als in Drachten.'
'Oja?'
'Ja. Een voormalig collega van mij komt er vandaan. Wat een frusto. Ongelofelijk. Hij deed van die uitspraken als: de enige die ik meer haat dan de Groningers zijn de Leeuwarders. Moet je nagaan.'
'Nou ja, zeg. Maar ja, Drachten is dan ook een plaats zonder karakter,' zei ze.
'Een kruispunt van wegen. Meer niet.'
'Een toevallig groepje troosteloze huizen.'
Hij knikte. 'Kutfriesland,' zei hij.
'Kutfriesland.'
Even later reden ze de provincie Groningen in en eindelijk ontspanden ze een beetje.

(gesponsorde berichten)

Yorien van den Hombergh © januari 2004