Doe maar light

We stonden tot onze enkels in het water. Geen zuchtje wind, het water als glazen schaakbord vol menselijke pionnen. Een eenzame zeemeeuw scheerde rakelings over ons hoofd. Niemand bewoog, behalve Michel, die voorovergebogen met zijn wijsvinger kleine kringetjes in het water maakte. Ze werden langzaam groter en bereikten uiteindelijk mijn benen.
De gids stak zijn hand op.

- Dames en heren. Kan die meneer daar ook even rechtop gaan staan?
Michel richtte zich langzaam op en wapperde zijn natte handen in mijn richting.

- Hee, riep ik verontwaardigd.

- ’t Is schoon water, hoor, lachte hij.

In een korte vlaag van verstandsverbijstering had ik me een maand geleden voor deze excursie opgegeven. Ik doe nooit excursies en zeker niet in de vrije natuur. Ik ben een typisch stadsmens. Hoe meer steen en comfort, hoe beter. Maar ik had net een documentaire gezien over de Waddenzee, of eigenlijk over een man die lyrisch was over de wadden en het onderzoek dat hij deed naar het vogelbestand, de prijs die hij daarvoor gekregen had, de politieke strijd die hij had aangebonden tegen de kokkelvisserij en de treurnis die uit zijn ogen sprak toen de reporter hem vroeg wat hij inmiddels bereikt had. Het was een uitgebreide documentaire, en ik was helemaal in de ban geraakt. Zo’n fascinatie duurt bij mij nooit lang en ik had kunnen weten dat ook deze bevlieging snel zou overgaan, maar toen had ik me dus al opgegeven voor zijn excursie en ook had ik al betaald, dus ik moest dan ook maar doorzetten. Dat was ik verplicht tegenover mijn portemonnee.
Maar toen vanochtend de wekker ging, moest ik even op mezelf inpraten. Als ik de bus mis, mag ik weer naar huis, beloofde ik mezelf. Maar als ik hem wel haal, en ik moet bij die excursie het koude water in, dan zeg ik gewoon dat ik eczeem heb en dan mag ik op het droge blijven. En als ik het water niet in hoef maar wel twee uur of langer moet wandelen, dan kom ik met mijn eksterogen op de proppen. En als we na afloop zelfgevangen garnalen of zo moeten eten, dan verzin ik wel een of andere afspraak waar ik heen moet.
Met zoveel ontsnappingsroutes op zak verliet ik monter het huis. Ik was ruim op tijd voor de bus. Onderweg werd ik zomaar op een fraaie zonsopgang getrakteerd. Dat overkomt me niet vaak. Ik ben een echte uitslaper. Maar nu hingen boven de velden mysterieuze flarden mist die langzaam oplosten in het bleke licht. Ik drukte mijn neus tegen het raam.
In Pieterburen meldde ik me bij het Waddencentrum, waar al een paar oudere mensen gehuld in bergwandeluitrusting aan een kartonnen bekertje koffie stonden te lurken. Hun rugzakken waren vergeven van de gespen, ritsen, veters en klittenband, op de centimeterdikke profielzolen van hun robuuste schoenen kon ik woorden als ‘Tibet Special’ en ‘Nepal Extreme’ ontwaren. Het leek mij wat overdone voor Pieterburen, waar korhoentjes en zeehondjes zo ongeveer de gevaarlijkste roofdieren waren, maar mijn sleetse gympen van de Hema staken er toch wel erg mager tegen af. Ik nam ook maar een bekertje koffie, met veel suiker en melk, en schuifelde naar de groep. De meeste mensen waren van pensioengerechtige leeftijd en ze leken allemaal erg veel ervaring in excursies te hebben, zo zelfverzekerd als ze erbij stonden.

- Ook hier voor de excursie? vroeg een dame met kort spierwit haar en een knalrood jack aan mij.

- Ja, u ook?
Ze nam me van top tot teen op en ik meende iets van afkeuring en ongeloof in haar ogen te zien.

- Welke excursie gaat u precies doen? vroeg ze met fronsende wenkbrauwen.

- Zijn er verschillende dan?

- Jazeker, de light vogeltocht, de extreme vogeltocht – ze sprak extreme uit op z’n Engels – en de ultra ultimate vogelsafari. U doet zeker de light? vroeg ze met een knikje naar mijn schoeisel.
Ik hoopte vurig dat ik mij tijdens mijn bevlieging niet ook nog eens voor de zwaarste excursie had opgegeven. Ik had eerlijk gezegd geen idee. Ik viste de brief uit mijn tas en vouwde hem open.
‘Welkom bij de ultra ultimate vogelsafari’, stond er in vrolijke letters boven. Verdomme. De moed zonk mij in de schoenen, die toch al niet berekend waren op hun taak. Ik verslikte me daarna in de koffie en begon hevig te hoesten. De witharige vrouw gaf me klopjes op de rug.

- Mag ik u misschien een advies geven, zei ze tussen mijn hoestbuien door.
Ik knikte instemmend en hoestte verder. De koffie gutste over de rand en maakte bruine vlekken op mijn gympen. Ze waren niet waterdicht, merkte ik meteen. Ik kon natuurlijk ook nog altijd rechtsomkeert maken in verband met lekkende schoenen.

- Doe gewoon de light-tocht, joh, daar is nog plek. De ultra ultimate is helemaal vol en mijn broer hier staat op de wachtlijst. Dus als u nou…

- Is goed, rochelde ik. Doe maar light.
De vrouw wenkte de gids en griste de verkreukelde brief uit mijn handen.

Even later was het geregeld. Op dat moment viel mijn oog op Michel, die koffie in een bekertje stond te schenken. Hij had mij nog niet gezien, te druk met koffie. Michel was een echte natuurliefhebber, het verbaasde me eigenlijk helemaal niet hem hier te treffen. Ik schraapte mijn keel, hoestte nog een keer en liep op hem af.

- Hoi Michel!

- Hee Angela! Jezus, wat kom jij hier in godsnaam doen?
Ik trok lachend mijn schouders op.

- Dit is een wandel-excursie, Angela. Wandelen, als in w-a-n-d-e-..

- Ja jaaaaaa

- En het is in de natuur, meid. Heb je je dat wel gerealiseerd?

- Ja jaaaaaa.
Hij wees naar mijn bruingevlekte gympen.

- Ga je daarop?

- Ja, maar ik doe de light. Jij?

- Ik wou de extreme doen, maar die was al vol. Dus ik doe ook de light.

Ik slaakte een zucht van verlichting. Michel zou mij desnoods over de finish kunnen tillen, als het moest. Hij was ijzersterk en nou ja, we kenden elkaar al heel wat jaar, hoewel we de laatste jaren weinig contact hadden. Daarvoor verschilden onze interesses teveel. Een relatie hadden we nooit gehad, maar ik kende hem goed genoeg om te weten dat hij mij in geval van nood niet in de steek zou laten. Nooit.

- Als je maar niet denkt dat ik je over de finish draag, Angela. Sinds mijn hernia van vorig jaar is dat out of the question.

Voor ik iets kon zeggen klapte de gids in zijn handen. We waren met twaalf deelnemers. De extreme ging de hele dag op pad en de ultimate safari bleef ook nog eens ergens in een of andere vogelhut overnachten. Of in de openlucht, als het niet regende. Ik was de witte dame bijzonder dankbaar voor haar interventie van daarnet. Slapen in de open lucht, alsjeblieft, zeg.

- De light bestaat uit een korte wandeling langs het wad, met uitleg, zei de gids.
Ik kneep glimlachend in Michels bovenarm. Korte wandeling, fluisterde ik, met het accent op korte. Michel knikte.

- We gaan dan het water in en daarna hebben we een gezellige borrel met biologische vruchtensapjes en zelfgevangen garnaaltjes, vervolgde de gids.
Nu kneep Michel grinnikend in míjn bovenarm. Water, fluisterde hij. Garnaaltjes. En hij liet zijn vingers plagerig voor mijn ogen krioelen. Hij wist precies waar ik van griezelde.
Mij was het lachen alweer vergaan. Mijn eczeem, de eksterogen, de fictieve afspraken in mijn agenda – ik liet alle opties razendsnel aan mijn geest voorbijtrekken. Ik kan nog steeds rechtsomkeert, probeerde ik mezelf te kalmeren, maar hoe pak ik dat aan? Er kwamen wat stuntelige zinnen op, maar elke keer zag ik in gedachten al het meewarige gezicht van Michel of dat van de witte dame voor me opdoemen en terwijl ik nog aan het dubben was, liep ik al vanzelf met de groep mee naar buiten, het schelpenpad op, de dijk over. Ik had het lege koffiebekertje nog in mijn hand en hier was nergens een prullenbak te bekennen. Op de grond laten vallen was onmogelijk, hier midden in de ongerepte en veelgeprezen natuur, omgeven door fanatieke natuurliefhebbers met strenge blikken. Ik frommelde het bekertje maar zo’n beetje in mijn broekzak, waar het restje koffie met stroperige half opgeloste suiker langzaam langs mijn broekspijp naar beneden begon te druipen. Mijn gympen waren nu helemaal donkerbruin.
Op de dijk trok iedereen gelukkig zijn schoenen uit en de broeken werden opgestroopt. Ik volgde hun voorbeeld. Even later stonden we tot onze enkels in het ijskoude water.

De gids vertelde van alles over de kleine beestjes in het water en ik verbeeldde me dat ze aan mijn tenen knabbelden. Ik kreeg het steeds kouder en zocht oogcontact met Michel, maar die luisterde geconcentreerd naar de onophoudelijke reeks vogelnamen die de gids uitbraakte. Broedvogels, trekvogels, wintergasten. Ik keek eens naar de lucht, waar een paar vogels elkaar achterna joegen. Scholekster? Eidereend? Grutto? Voor mij bleef een vogel toch gewoon een vogel.
De frisse zeelucht is gezond, dacht ik, dus ik ademde maar eens diep in. Eigenlijk had ik er nu al weer genoeg van. Ik keek om me heen – ik kon nu toch moeilijk over eczeem beginnen. Ik waadde zo onopvallend mogelijk achterwaarts naar de kant maar voordat ik het water uit kon stappen vroeg de gids wie de schepnetten even wou halen en meteen keek iedereen naar mij. De gids gebaarde dat ik de netten moest brengen. Er was geen ontsnappen mogelijk. Met netten en al stapte ik dapper weer het water in. Mijn voeten hadden door de kou nauwelijks nog gevoel en toen ik bijna bij de gids was aangekomen, struikelde ik over een van de schepnetten en plensde ik pardoes met netten en al voorover het water in. Het was niet diep, maar ik slaagde er toch in van top tot teen doorweekt te raken. Druipend klauterde ik weer overeind. Dit was niet koud meer, dit was diepvries. Ik begon over mijn hele lijf te rillen, terwijl de gids de ronddrijvende netten begon te verzamelen.

- heb je droge kleren bij je? vroeg hij me terloops.
Ik keek hem glazig aan. Droge kleren? Wie heeft er nu droge kleren bij zich? Trouwens, als ik ze bij me had gehad waren ze nu ook kleddernat, want mijn tas dreef mistroostig tussen de schepnetten en het verkreukelde kleverige koffiebekertje in het water. Michel waadde mijn kant op en opende zijn rugzak. Even later hield hij een grote donkerblauwe trui omhoog.

- Natte trui meteen uittrekken en deze aandoen voordat je longontsteking krijgt, commandeerde hij.

- Hier?

- Ja hier! Hup snel.

Ik keek om me heen. Alle ogen waren op mij gericht en keken hoe ik mij met bevende handen moeizaam uit mijn kleffe sweater probeerde te werken en ten slotte in mijn hemd kwam te staan in het kille waddenwater. Ik besloot om nooit, maar dan ook nooit meer op excursie te gaan.
Michel pakte de natte trui uit mijn handen en trok de droge over mijn hoofd.

- En nu ogenblikkelijk het water uit, naar het centrum. Hete thee drinken.
Ook dit commando volgde ik gehoorzaam op.

Even later zat ik in het centrum met hete thee, mijn blote voeten tegen de verwarming. Mijn gympen stonden nog op de dijk, als stille getuigen van mijn immense vergissing. Mijn tanden klapperden tegen het theeglas. Langzaam drong tot mij door dat ik helemaal geen eczeem, eksterogen, afspraken of lekke schoenen nodig had. Dit was het extreme ultra ultieme excuus om deze excursie vroegtijdig te verlaten. Het was mooi geweest. Na de thee zou ik naar huis gaan.

Even later kwam Michel het centrum binnen met in zijn handen mijn gympen en de natte trui.

- Is de excursie afgelopen? vroeg ik en ik keek of hij gevolgd werd door de anderen.
Hij schudde zijn hoofd.

- Nog lang niet, maar ik ga je nu thuisbrengen. Je kan zo niet blijven. Kom.

Hij zette de donkerbruine gympen voor mijn voeten en toen hij zag dat ik nog altijd bibberende handen had, knielde hij voor me neer en strikte mijn veters vast, terwijl ik vertederd op zijn kruin neerkeek. Hij werd al wat kaal, zag ik. Ik kon het niet laten even door zijn resterende haar te woelen.

- Hee, zei hij verontwaardigd. Voorzichtig!

- Je hebt nog genoeg over, hoor, zei ik lachend.

- Beloof je me dat je voortaan gewoon veilig in de stad blijft, Angela?

- Ja jaaaaa.

- Natuur is helemaal niks voor jou.

- Nee neeee.

Zie je wel, dacht ik. Hernia of geen hernia, in geval van nood laat Michel mij niet in de steek. Nooit. En dankbaar liep ik achter hem aan naar zijn luxe BMW.

Yorien van den Hombergh © 1 september 2009